klimboom
Appearance
Dutch
[edit]
Etymology
[edit]Compound of klimmen (“to climb”) + boom (“tree”).
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]klimboom m (plural klimbomen, diminutive klimboompje n)
- A tree that can be climbed with ease, particularly as part of children's play.
- De kinderen probeerden zo hoog mogelijk in de klimboom te klauteren.
- The children tried to climb as high up the climbing-tree as possible.
- 1972 October 25, “Verzoek om speelplaats in Ainsworthpark [Request for a playground in Ainsworthpark]”, in Tubantia[1], year 101, number 249, page 3:
- Omwonenden van het park hebben er bij de gemeente op aangedrongen een speelgelegenheid voor de kinderen te scheppen, omdat in de omgeving vrijwel geen speelmogelijkheden aanwezig zijn. De geplande voorziening omvat en[sic] houten wigwam een klauterwerktuig en een klimboom.
- People living near the park have urged the municipality to create a playground for the children, as there are hardly any playgrounds in the vicinity. The planned facility includes a wooden wigwam, a climbing frame and a climbing-tree.